Welke info je uit een DNA-analyse haalt, hangt af van het type test. Dat lijkt triviaal, maar is het natuurlijk niet. Er bestaan verschillende testen gaande van een test die één gen opspoort dat bepalend is voor een specifieke ziekte tot het analyseren van je volledige DNA-code.
Laten we ingaan op de vraag welke informatie de uitgebreide vorm, een genoomanalyse, zoal te bieden heeft.
Een DNA-analyse vertelt je heel wat over je gezondheid. Je komt meer te weten over je aanleg voor een brede waaier aan aandoeningen. Van astma en artrose, over clusterhoofdpijn en hoge bloeddruk tot leveraandoeningen, diabetes en rusteloze benen.
Let op, de analyse zegt je iets over de aanleg die je hebt om een ziekte te ontwikkelen maar zegt niets over de ernst waarmee de ziekte je zal treffen of de termijn waarop dat zal gebeuren. Dat is ook onmogelijk: in welke mate je een aandoening krijgt, hangt immers van veel meer af dan alleen je genetische aanleg.
Dat een DNA-analyse niets zegt over de ernst waarmee een aandoening zich zal aandienen, betekent dan weer niet dat het om triviale informatie gaat. Een test gaat ook over je risico op beroertes, auto-immuunziekte en bepaalde kankers. Hoewel het nooit over zekerheden gaat, kan die info wel een grote impact hebben op je leven.
Je DNA-profiel biedt je een inzicht in je metabolisme. Het zegt wat over je voedselvertering. Denk aan gluten- en lactose intolerantie, risico op foliumzuur-, ijzer- of vitamine B12-tekort. Maar ook aan pindanotenallergie. Je zin in suikers heeft een genetische grondslag. Genetische zoetekauwen bestaan dus.
En niet te vergeten, ook de vraag of je urine een aparte geur afgeeft na het eten van asperges is genetisch bepaald.
Niet enkel voedsel wordt verteerd. Belangrijke gezondheidsinfo is ook hoe je reageert op bepaalde geneesmiddelen. Men kan voor tal van geneesmiddelen voor verschillende kwalen nagaan of je de genetische aanleg hebt om ze goed op te nemen. Niet alle antidepressiva, pijnstillende middelen of zelfs verdovende middelen zullen bij iedereen hetzelfde effect hebben. Dat verklaart meteen waarom er soms wat zoekwerk nodig is voordat een behandeling met geneesmiddelen volledig op de rails staat.
Vervolgens kan een genoomanalyse iets zeggen over de zogenaamde bewegingsparameters. Denk hierbij onder meer aan risico op overbelasting van de weefsels, spiersterkte, uithoudingsvermogen, en ook risico op verzuring en verkrampen van de spieren. Je longcapaciteit en de snelheid waarmee je herstelt van een inspanning zijn genetisch bepaald. De combinatie van deze kenmerken kan verklaren waarom je misschien eerder in de wieg gelegd bent voor de sprint en niet voor de marathon.
Heel wat algemene kenmerken hebben niet zozeer te maken met je gezondheid, maar bepalen wel mee hoe je bent: kaalheid, gevoeligheid voor de zon, botdensiteit, taille-omtrek, huids- en haarkleur, textuur van je oorsmeer, of je bittere smaken kunt waarnemen, neiging tot agressief gedrag en dergelijke kunnen blijken uit een DNA-analyse.
Ten slotte kan een DNA-analyse je een idee geven over je afkomst en je voorouders. Je komt er globaal achter hoeveel van je genen je deelt met mensen van andere continenten. Zo werp je een blik op het traject van je verre voorouders.
Dit artikel bevat niet alle kenmerken die onderzocht (kunnen) worden. Wie (ooit) een genoomanalyse zou overwegen doet er goed aan op voorhand na te gaan welke zaken worden onderzocht. Mogelijk brengt een analyse zaken aan het licht die je niet wilde weten. In feite moet je op voorhand een idee hebben over wat je bedoeling is met de analyse, welk belang je aan de informatie hecht en hoe je zou omgaan met slecht nieuws.
Het is in elk geval belangrijk om weten dat zowat elke eigenschap veroorzaakt wordt door wisselwerking tussen verschillende genen, levensstijl en omgeving, en dat de interpretatie van je DNA-analyse gebeurt op basis van de huidige kennis van genetica. De resultaten van een genoomanalyse zijn dus geen voorspelling van iemands (gezondheids)toekomst.